West Zeeuws Vlaams

West Zeeuws Vlaams bevat 8 gezegden, 423 woorden en 8 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

8 gezegden

Brutalen hebben de halve wereldAstrante wezels zuup'n d'eiers tjist.
dat geeft nietda messant nie
Dat is een omwegDat is de pad op zevene
Er tegenaan gaanVah sjete hevn
Het komt niet zo nauw't Steekt nie op een jûûnpelle
hup naar bedAllei noa je bed hie
ik ben het beuik ben het zat als gespogen spek
ik ga er vandoorik bin der van oonder

423 woorden

(bij) keukende kjiéte
(vaat) doeksleunse
1jinne
2twije
3drieje
4viere
5vuuve
6sesse
7zevene
8achte
9nehene
10tiene

A

aalbesjanîver
aanrechthootstjin
aardappelèèpel
aardbeifrèènze
AardenburgÈèrenburg
Als je iets raars doetBen jie van de pot afgerukt
andijviestamppotandivie deu mekoare
arbeidererrebeier

B

bank om op te zittenbanke
Bedcavane
bednist
beestbjiste
beetjebitje
beetjeun brokku
BelgieBelhen
benenbjin
bermhoskant
BeuBeug
bevrorenbevrozen
bietbjitte
bietenbjitten
bijbië
bijbieje
bijnaost
binnen vallenop de piere stuukn
binnenkortTe wege
bladerenblaoren
BleekBleik
BlijBlieje
bloemblomme
blozenbleuzen
bochtBochte
bonenbwoin
boosdul
BootBwoit
borstelbustel
boterbeuter
boterhambootram
boterham (gebakken) klakker
botervlootde beuterpot
brandneteltingel
brandnetelstîngels
breedbried
breiwolsjette
breskensbresjes
BreskensBressies
bromvliegmoaneschîter
broodbrioud
BrutaalAstrant
buikbuuk
buikpooke
buisbûze
buispuupe
buitenruimte voor varkensde bocht
BurgemeesterBurgemjiester

C

CadzandKerzâând
chocoladesuukkelade
CircusSierk
cultivatorkuulefater

D

de gootde hoote
De tuinDe nof
de tuinden 'of
de wasde waste
De weiDe weie
De wijs houdenDe wieze own
DeugnietSmoefel
deurdeure
dijkdiek
Dikke buikPooke
dinsdagdiesendag
directbots
doordeu
dorpdurp
DorpelDurpel
dorstdust
DraaibrugDroaibruhhe
dropjedrukje
DruifDruuve
DuinenDuhn
duurdiere

E

EedeDjì
een hoopeen njop
eendboele
eendhjitte
eendenvijverboeleput
eendjeboeletje
Eg (landbouwwerktuig)Eegde
elkaarmekoare
emmerimmer
ergvrjit
erg moestik moegh

F

FeestFjieste
fopspeenteute

G

gaashoaize
ganghank
garnalenhornaat
gashas
gazonhezon
geitheite
GekkenhuisZottekot
gekomenherocht
gersthèèste
gindshuunter
glijdensliern
gordijnenherdien
graaghern
graanzolderpîzel
Grape fruitPompelmoes
grashos
gras om de was op te leggende bleik
graszodehosvazze
GroedeDe Hroe
groothroit

H

haar (op je hoofd )Aar
haastenwèren
hakhoutstapelmustervumme
hamamme
harkrîve
HeilleEille
HelemaalJillehaore
helemaalvan testenent
hellingapril
Het doet pijnUt doe zjiere
Het is wel goed met je!Je ka me de klwoote kuusen!
Het jongste kindHet kakkenisje
HeupNeupe
hondnoond
hongerhrwotte vreete is aso taal
hongeroenger
honingeunienk
hoofdkaaspostekop
Hoofdkaaswofvlakke
HoofdplaatDwôôfploate
HoogWhjogge
huilenblettn
hunudder
hutspot (prei) preiprol
hutspot (uien) juunprol

I

iets fout doenmispikkelen
iets stiekem doenfoefelen
IJzendijkeÎzendîke
Ik heb genoeg'T schuurtje zit vol, d'r ka hjin schwofje mji bie.
IngewandenBeulink

J

jan in de zakknoetels
Je haarJe naar
Je halsJe nals
Je stuitJe stuutje
jeukjukte
jijhie
jongjoenk
joujoe
julliejudder

K

kaarskèèse
kadekoaie
kap instrument voor op het landouwjeele
karperkerper
karrenveldKarrenveld (je) ten westen van Breskens.
kerkkerke
kermiskeiremesse
kierharre
kijk
kikkerpûût
kipoender
kippenhokoenderkot
klein kindklein joenk
klein persoonpruts
klokklokke
klootklwot
kluitkluute
knikkerboelekette
knotboomtroenke
konijnkernie
KontKoont
koolkwjolle
koortskoose
koortskose
kopeindveurende
KraanKroane
kruisbesbeier
kruiwagenkruwagen
KrukKrukke
Kruk ( van de deur )Klienke
kwast (in hout) kwarre
kwast (schilderen) kwaste

L

laarslèèze
ladeschûve
Lading op een wagen (bijv hooi of stro)Voer
lampLampe
LangzaamOp zun elfendertigst
leukleutig
lieveheersbeestjepimpampoentje
lijstlieste
lolleute

M

maartmerte
mandjebenne
marktmart
medicijnmjeestergoed
meestermjiester
merelmèreloar
mestmis
mesthoopmisbocht
MestvorkMisriek
mijn haarme naar
modderslik
moeilijke meidpinne
molenmeuln
muismuus
muskuseendkoapse keze
MuziekMeziek

N

NarcisPinksterblomme
natuurlijkvaneihens
natuurlijkvansef
NekNekke
nestnist
neusneuze
NieuwvlietSinte Pier
nootneute
nunoe

O

OliebolVetproppe
om de beurtoverans (t)
omheiningvermaak
onderzettertreeve
onkruidvûûlte
onverwacht langskomenop de piere stuken
OostburgWôôzburg
Opgang van een dijkApril
Opschieten (schiet eens op)Affeceer un kji
OpstijgenOpstiegen
orgelurhel
OuwehoerenZjevren
overallketelpak
overdrijven b.v met etenschrossebrokken
overlaatstoverlest
Overmatig etenSchrossebrossen

P

paadjepadje
paardpèèrd
paarspèès
pakkenlangen
palingpalienk
panpanne
parelhoenderpoelepetaane
pauzeschoftiet
per ongelukpronghelluk
PijnZjere
pijppûpe
PinksterenPienkstern
pissebedplatte zeuhe
plasplasse
poetsenkuusen
politiepelisie
poosjestuitje
potverdoriehosternokke
preistampotpreiprol
preistamppotpreiprol
pruimprumme
PyjamaSlaopvest

R

raam (boven een deur) frontespies
raam(boven een deur) frontespies
RagebolKoppejager
RegenenSisteren
RetranchementTrûzemèènt
rijreke
rode bietkrote
rode bietenkroten
roerzeefpassefîte
rommelbucht
RommelReutemeteut
Rommel / troepBrol
rondhangenankern
rugrik
ruitruute
ruksnok

S

schaarschèère
schaarschere
schaduwt schaetje
scharscharre
SchepSchoppe
ScherpbierSchèèrebier
schilschelle
schok (electrisch) snok
scholpladeis
ScholPlate
schommeltouwter
SchommelenTouteren
SchoondijkeSchwôôndîke
schoonmakenkûûsen
schotelscheutel
schrobborstelplatte zeuhe
seringenkrûûnoahels
sigaretsigrette
sinasappelappelsîne
Sint Anna ter MuidenSint Anne
Sint KruisSinte Krûûs
slagerslagter
slakslekke
slapsluts
Slecht HerfstweerBamesse
sleutelsleuter
SlijkplaatSlikploate
slippersslets'n
slofsloffe
Sloom iemandDuts
SlootSljotte
slopenverinneweern
SluisSlûûs
smoelsnerru?
snel en veel etensgrossebrokken
snel opschietensjette geven
snotneussnotkoker
soepsoepe
soep met kniestukken en perenvosse soppn
sokzokke
sopzop
spijkerspieker
SpinSpinne
SpinnenwebKoppenet
spottengrèten
SteenStjie
SterStere
steunen opdaken
StoelenStoeln
stotterenhakkeln
straatstroate
strandstrange
stukjestikje

T

TafelToafel
tarwetèèrve
tenentjin
Ter HofstedeDrostie
teuteflokker
toiletde plee
tongtunge
Touw (lang touw voor over een 'voer' stro of vlas)Rjipe
TrekkenSnokken
trottoirstoepe
TrutSeut
tussenruimtekoer
TutjeSeute
twaalftwaalve

U

uijûûn
uien en wortelenstamppotpeekluts
uienschiljûûnpelle
uienstampotjuunprol
UitgerektUitgerokken

V

vaatdoekscheuteldoek
VaginaMuus
vaginapreute of muus
Van het kastje naar de muurVan bibo noa babo nooit eerder gehoord
ventvint
verbrandingsrestensintels
vergietstremien
VerjaardagVerjaoren
Verkeerd behandeld (medisch)Mismjisterd
verkoudenint slavent heslehen;
verkouwn
verkoudenverkouwn
vervelendambetant
Vervelend iemandMispunt
vleesvleis, vljìs
vliegtuigvliegtuug
vodsleunse
VodVodde
vogelveuhel
vorkvurke
vorst (nok) vust
VuilVuulte
vuilnisbeltvuulnishjoop
VuilnisbeltVuulteput

W

Wagen met lading (bijv. stro of vlas)Voer
walnootokkeneute
watkjir
wat zegt u?wadde?
WaterWoater
waterhoentjemodderoender
Waterlandkerkje't Kèèrkje
WCPlee
wcschietkot
weme
we gaan doorme haan deu
wentelteefjeklakker
wentelteefjesklakkers
wespappelbië
wijwudder
wijnwien
wijzerplaatwiezerplaote
wilgtroenke
Winterkoninkje(vogel)Duumpje
wormwurm
worstwoste
wortelstronkèèsgat
worteltjepeetje
worteltjesstamppotpeekluts

Z

zachtzochte
zak (papier) beuze
zakgeldpree
zeezjì
zeefzifte
zeekraalzouterik
zeepzjìppe
zenuwlijderpezewever
zeurenzjevern
zeurenzjìvern
ZiekenhuisZiekenuus
zij (meervoud) zudder
Zin hebben inHoestienk is Vlaams
ZonZonne
zondagzoondag
zoolzeule
zoonzeune
ZuidzandeSusâânde
zure zultpostekop
zwijgenzwiegen

8 opmerkingen

  1. Dan te bedenken dat de schrijver van het Nederlandse woordenboek onderwijzer in Sluis was; Johan van Dale.
  2. De tafel dekken, noemen we hier de tafel zetten.
  3. IJZENDIJKE wordt in de volksmond Petit Paris genoemd.
  4. Johan van Dale was onderwijzer in Sluis, en heeft het Nederlands woordenboek geschreven.
  5. Opa zei vroeger tegen frieten , fruuten
  6. het ei / ij probleem: hoor je in het zeeuwsvlaams een ie, dan schrijf je in het nederlands een ij, hoor je ij / ei, dan schrijf je ook een ei (in 99 van de gevallen)
    un piele = een pijl
    un biele = een bijl
    riest = rijst
  7. niets zo ambetant als een spreuk aan de wand
  8. zo slap als een (vaat) doek = zjo sluts as un sleunse